Het gebeurde in de tijd dat ik zonder werk zat. Mijn dagen waren gevuld met solliciteren en afwijzingen incasseren. We woonden in een tweekamerappartement met een balkon. Daar stond de kattenbak. Op een ochtend, het was niet echt warm, stapte ik gekleed in slechts een badjas op het balkon om de kattenbak te verschonen. Even snel dacht ik, terwijl mijn ballen er bijna afvroren. Merijn geeft me een kus en vertrekt naar zijn werk. Als ik klaar ben met de bak, draai ik me om en trek aan de deur om naar binnen te gaan. Hij zit vast. Het zal toch niet. Ik trek nog een keer. Merijn heeft de hendel van de deur naar beneden geduwd en ik zit vast op het balkon. De tocht baant zich een weg door mijn versleten badjas.
Oke, rustig blijven. Ik zoek in mijn zakken naar mijn telefoon. Dan zie ik hem door het raam van de deur op ons bed liggen. Ik moet een manier bedenken om deze deur open te krijgen. Ik steek met de stang van een parasol door het kattenluikje en probeer de hendel omhoog te duwen. Het lukt me niet. Misschien is Merijn nog niet weg. Ik roep zo hard als ik kan zijn naam en hoop dat het aan de andere kant van het appartementengebouw te horen valt. Niks. Langzamerhand raak ik in paniek. Ik roep: ‘Help, ik ben opgesloten.’ Niemand reageert. Waar zijn mensen als je ze nodig hebt? Ik zie mezelf al de hele dag op dit balkon staan in de kou, met niets te doen, langzaam veranderend in een ijsklompje. Ik pak een fietszadel en begin met de stang ervan op het raam te slaan. Dat geeft niet mee. Als een malle bezetene ram ik op het raam. De eerste scheur verschijnt. Eindelijk knalt er een gat in het raam. Het is dubbelglas dus ik moet nog een keer. Het tweede glas geeft veel makkelijker mee. Door het gat trek ik de hendel omhoog en ik kan eindelijk naar binnen, opgelucht haal ik adem. Ik sta te trillen op mijn benen. Overal ligt glas.
Ik ren naar mijn telefoon en bel Merijn. ‘Je had me opgesloten op het balkon!’
Hij schrikt zich een ongeluk. Honderd keer biedt hij zijn excuses aan, hij had het natuurlijk niet expres gedaan, het ging uit automatisme. Hij vindt het heel naar voor me. Het duurt een tijdje tot hij me tot bedaren heeft gebracht.
Het heeft hem de reparatie van de deur en een etentje gekost. Nadat hij het erger had gemaakt door bij thuiskomst voorzichtig te vragen of het nu echt nodig was geweest om het raam in te slaan. ‘Had ik het echt niet op een andere manier kunnen oplossen?’ Toen hij vervolgens zelf de stok van de parasol pakte en wel door het kattenluikje de hendel omhoog kreeg wilde ik hem op zijn hoofd beuken en meerdere nare dingen met hem doen.
Maaike Kemmink
Latest posts by Maaike Kemmink (see all)
- Ongemak in de bus - 23 februari 2016
- De balkonscène - 27 mei 2015
- Bij pensioen krijgt u een wolkje - 5 mei 2015